Duurzaam niet goedkoper

Het zit veel telers van groente en fruit dwars: de extra investeringen op het gebied van duurzaamheid zien ze niet terug in de prijs voor hun product. Is duurzaamheid alleen een kostenpost of is het juist ook een businesskans?

Het was misschien wel een schot in de roos. Tijdens het Nationaal Groente en Fruit Congres vorige week in Rotterdam was er volop discussie over de positie van de telers en kwekers in de keten. Hogere duurzaamheidseisen van supermarkten, maar geen hogere prijs wordt door telers volgens gegevens van Wageningen Economic Research beoordeeld als de grootste oneerlijke handelspraktijk.

Voorzitter Gerard van den Anker van de Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO) deed het voorstel om via de retail een kwartje extra te vragen op een kilo fruit om duurzaamheidsinvesteringen voor telers mogelijk te maken. Volgens natuurbeschermingsorganisatie Natuur & Milieu is dat op zich een goed idee.

Natuur & Milieu

‘De vraag is of de retailers daartoe bereid zijn. Wat ons betreft moet duurzaamheid zo min mogelijk afhankelijk zijn van de consument die bereid is om een hogere prijs te betalen’, vertelt Jelmer Vierstra van Natuur & Milieu.

‘In de praktijk zijn lang niet alle consumenten bereid die hogere prijs te betalen. Het geldt dan bovendien alleen voor productie die voor de Nederlandse consument is bedoeld. Daarmee doe je niets voor producten die voor de internationale handel of de verwerking zijn bestemd. Het liefst zien wij dat negatieve gevolgen voor het milieu in de kostprijs verdisconteerd zitten.’

Meer dan gewasbescherming

Voorzitter Sjaak van der Tak van LTO Glaskracht Nederland ziet wel marketingkansen voor de Nederlandse groente- en fruitsector. ‘Maar dan moeten we niet alleen naar gewasbeschermingsmiddelen blijven kijken. Duurzaamheid gaat over veel meer en daarin loopt de Nederlandse sector echt voorop. Denk aan energie, waterverbruik en hoe we met de bodem omgaan.’

Van der Tak poneerde tijdens het Nationaal Groente en Fruit Congres het idee om, net als bij het Beter Leven-keurmerk van de Dierenbescherming, te komen met een sterrenkeurmerk. Dat zegt volgens hem meer dan een gewoon keurmerk, zoals ‘On the way to PlanetProof’.

‘Dat geeft de consument veel beter inzicht hoe duurzaam iets nou daadwerkelijk is. Dan kun je ook beter aangeven wat er nog meer gebeurt op het gebied van duurzaamheid. Want dat past helemaal bij deze tijd. De consument wil weten wat er gebeurt in het productieproces. Daar liggen kansen.’

Trots

Ulko Stoll van kennisplatform v/d Grond ziet op dat punt ook mogelijkheden. ‘We kunnen met veel meer trots uitdragen waar we als sector mee bezig zijn. Nu regeert de angst. Supermarkten zijn bang voor Greenpeace en telers zijn bang voor supermarkten’, zegt hij.

‘Milieuorganisaties kunnen mooie oneliners bedenken. Gewasbescherming is een dankbaar onderwerp. Maar het antwoord heeft meer woorden nodig. Het lukt de sector nog niet echt om duurzaamheid voor het voetlicht te brengen.’

Milieu-impact

De duurzaamheidsbeoordeling, de milieu-impact, moet je volgens Van der Tak bekijken per eenheid product. ‘Dat geeft het beste en meest eerlijke beeld. Verder vind ik dat we het samen moeten doen. Dus met de milieuorganisaties. We moeten met elkaar in gesprek blijven en ook openstaan voor kritiek. Alleen dan komen we verder.’

Natuur & Milieu vindt prijsvorming in eerste instantie iets tussen producent en afnemer. Vierstra: ‘Maar wij laten onze mening wel overal horen. Het is helder dat er ongelijkheid is. Telers hebben te maken met veel onderlinge concurrentie en hebben in veel gevallen te maken met beperkt houdbare producten. Dat is lastig onderhandelen met grote afnemers